Lichtpuntjes
Geschreven door webmastersvan: Anja van de Poppe
In de zaal waar ik wekelijks mijn Pilates oefeningen doe, heeft de docente aan het begin van het jaar een Loesje’ aan de wand geprikt. Blijkbaar vond ze het nodig om ons, winterbleke sportievelingen, een hart onder de riem te steken. Of misschien deed ze het gewoon wel voor zichzelf, om ‘positief gestemd’ te blijven. Want zo wil ze in het leven staan. Ik eigenlijk ook, al gaat me dat dezer dagen niet zo gemakkelijk af. Kan het zo donker worden, dat je overal lichtpuntjes ziet? Ik nam me voor om mijn blik op scherp te stellen en me te laten verrassen door lichtpuntjes die ik misschien wel geneigd ben over het hoofd te zien. En warempel, ze waren er. Eigenlijk in overvloed.
Mag ik er een paar noemen?
Maan
In de krant las ik een bericht dat de maan op de lijst van bedreigd werelderfgoed is geplaatst. Ik herlas het bericht een paar keer, want snappen deed ik het niet goed. De maan en werelderfgoed? Dat de maan beschermd moet worden tegen al die kapitaalkrachtige aardse ruimtereizigers lijkt mij zonneklaar, maar blijkbaar ging het
daar niet echt om. Nee, dat bedreigde werelderfgoed wordt gevormd door wat wij mensen aan rotzooi op de maan hebben achtergelaten; dát moet worden beschermd. Een maanwagen, Amerikaanse vlaggen, gereedschappen en niet te vergeten ‘Tranquility Base’, de plek waar ooit de eerste mens zijn voet op de maan heeft gezet.
Er moet nodig een hek omheen komen. Dat wij mensen expansieve wezens zijn, is alom bekend. Maar hoe antropocentrisch kun je het hebben. Alsof het zelfs op de maan nog om ons draait!
Dat de maan toch ook altijd weer een lichtpunt blijkt te zijn, kwam dus niet door dit bericht. Wél door een nachtelijk wandeling, samen met man en hond, bij een prachtige volle maan. Hoe sereen, hoe op afstand en onaangeroerd door al ons menselijk gedoe, straalde Luna ons van bovenaf tegemoet.
Je zou er stil van worden. En dat werden we dan ook. ‘Zie de maan schijnt door de bomen, makkers staakt uw wild geraas!’ Die oproep lijkt vooralsnog aan dovemans oren gericht, maar gelukkig zal dat de maan er niet van weerhouden om haar witte licht over ons te blijven uitstrooien.
Dankjewel maan!
Bisschop
Ze zijn er gelukkig nog. Dappere mensen die durven in te gaan tegen het heersende politieke en kerkelijke establishment. Want hoeveel handen van predikanten en andere geestelijken hebben in de afgelopen tijd wel niet het opgepoetste hoofd van Donald Trump gezegend? God wordt dezer dagen voor zoveel politieke karretjes gespannen dat hij er bepaald niet geloofwaardiger op wordt.
Maar tijdens een ‘inauguration service’ sprak een dappere bisschop beleefde, maar niet mis te verstane woorden aan het adres van haar Mr. President. Woorden over genade, empathie en respect. Woorden die thuishoren in een presidentieel vocabulaire. Trump vond de dienst echter maar ‘saai’ en eiste excuses van de onwelvoeglijke bisschop, maar voor mij en vele anderen vormden haar woorden een lichtpuntje in dit hele
politieke circus.
Dankjewel Mariann Budde!
Geit
Toevallig kreeg ik een gedicht van Willem van Toorn onder ogen. Hij schreef het bij een schilderij van Jan Mankes waarop een witte geit staat afgebeeld. Mankes schilderde het doek in 1914. Het was het eerste oorlogsjaar. Mankes was zich daarvan bewust. ‘Wij gaan moeizame tijden
tegemoet’ schreef hij aan een vriend. En toch wist hij in datzelfde jaar zo’n schitterend mysterieuze witte geit op het doek te toveren. Tachtig jaar later schreef Van Toorn er een gedicht bij dat de raadselachtigheid van het doek treffend verwoordt. Dat mensen zoiets moois kunnen maken in barre tijden, troostende lichtpuntjes zijn het.
Dankjewel Jan Mankes, dankjewel Willem van Toorn!
https://www.verenigingrembrandt.nl/nl/kunst/jonge-witte-geit
Geit
Zo hoog in beeld staat ze dat wij van onder aan
een kleine helling naar haar kijken, een lage wal
tussen bosrand en veld. Drie berken staan
voor avondlijk land achter haar
Er zal een huis nabij zijn. Een geurende stal
met herfstig hooi. Een vrouwenstem die haar roept.
Maar naar dit ander leven wil zij niet toe,
zij wil daar staan, voelend hoe de avond valt,
en louter wit zijn, tot haar oren toe
die net binnen de lijst passen. Haar ogen,
als van het meisje dat ze ook is, geloken
maar waakzaam onder de blik die zij vermoedt
van de onbescheiden kijkers die wij zijn.
1914, Haar aarde is niet de onze,
waar juist dit jaar het moorden is begonnen
dat ons laat bloeden uit miljoenen wonden.
Zij staat in onze droom van vrede. Zij kijkt ons aan.