Spotprenten
Weinig onderwerpen zijn vanuit cultureel perspectief zo fascinerend als het beeldverbod. Zeer actueel met de spotprenten van onze tijd. Ontstaan vanuit religieuze bronnen vind je het beeldverbod in de religieuze cultuur van zowel het christendom als het jodendom en de islam. Het betreft de interpretatie van een verbod tot het afbeelden van God en van levende wezens. De interpretatie en toepassing van dat voorschrift zegt veel over religieuze identiteit tegen de achtergrond van tijdgeest en omringende cultuur.
De christelijke versie van dit beeldverbod vind je in de bijbel in Exodus 20, het 4e vers. In de Nieuwe Bijbelvertaling klinkt dat zo:
‘Maak geen godenbeelden, geen enkele afbeelding van iets dat in de hemel hier boven is of van iets van beneden op de aarde of in het water onder de aarde.’
Beeld van God
Ten diepste gaat dit voorschrift – in alle religies – over de onkenbaarheid van God. Een mens is niet in staat de wezenlijke grootsheid van God te bevatten. Laat staan te verbeelden. Iemand noemde het beeldverbod ‘een oefening in eerbied’. En vanuit de joodse traditie werd opgemerkt dat ‘met het beeldverbod de zelfkritiek in het leven is geroepen’. Elke gelovige maakt zich een ‘beeld’ van God, het gaat erom dat zelfgecreëerde beeld kritisch te beschouwen.
Maar hoe zit het dan met religieuze kunst? De kunstgeschiedenis laat een rijke traditie zien van kunst in opdracht van religieuze instanties. Denk aan vele vrome schilderingen van Bijbelse taferelen, aan heiligenbeelden en iconen. Aan de zogenaamde ‘boeken der leken’. Het beeldverbod werd blijkbaar niet altijd van toepassing geacht. Binnen het christendom is daarin een cultuurverschil ontstaan tussen de katholieke stroming en de protestantse. Het oudtestamentische beeldverbod verviel in de katholieke opvatting op het moment dat God mens (Christus) werd, hij liet zichzelf vanaf dat moment immers zien. Protestanten zagen dat onder invloed van de Reformatie anders, voor hun bleef het beeldverbod van kracht. Bovendien was de ‘aanbidding’ van heiligen(beelden) in hun ogen verwerpelijk.
Iconoclasme
Enige tijd na de Reformatie zorgde sociale onrust ertoe dat de sentimenten van het beeldverbod leidden tot iconoclasme: het vernietigen van religieuze beelden en afbeeldingen in kerken. We kennen dat verschijnsel als de beeldenstorm.
Dat heeft het beeldverbod in de geschiedenis gedaan: het opwekken van beeldenstormen in de 16e eeuw in Nederland, recent de vernietiging van cultureel/religieus erfgoed in het midden-oosten door moslimextremisten, bedreiging en moordaanslagen op cartoonisten. Iconoclasme is de meest verregaande en gewelddadige consequentie van het beeldverbod.
Spotprenten
Intrigerend is de gevoelige relatie tussen beeldverbod en spotprenten. De zogeheten ‘cartoon-rellen’ zijn een vorm van iconoclasme, waarbij ook de makers van afbeeldingen worden vernietigd. Het afbeelden van goden en heilige personen blijkt nog steeds – of weer – gevoelig te liggen. Niet omdat de christelijke cultuur daar nog erg gevoelig op reageert. Maar de samenleving moet rekening houden met een andere groep gelovigen die wel gekwetst reageert. Het verband tussen beeldverbod en spotprenten ligt vooral in een cultuurverschil tussen moslims en christenen.
Het grote verschil is de reactie van deze religieuze groepen. Waar een christen zich misschien wel gekwetst voelt in zijn religieuze gevoelens zal diens reactie over het algemeen beperkt blijven tot ‘even slikken’ en schouderophalen. Moslims lijken meer ruchtbaarheid aan hun religieuze gekwetsheid te geven en in extreme gevallen zelfs over te gaan tot geweld en vernietiging. Reacties die voor een hedendaags christen niet meer denkbaar zijn. Spotprenten van God en Allah of Mohammed worden in deze verschillende culturen dus verschillend gewaardeerd en beoordeeld.
Het beeldverbod heeft in deze tijd een dubbele lading: aan de ene kant kun je bepleiten dat we moeten openlaten hoe God eruit ziet. Er zijn meerdere verbeeldingen mogelijk, er is geen perfecte afbeelding van God of Christus. We weten niet hoe hij er uitziet dus moeten we Hem/Haar niet afbeelden, want dat doet geen recht. Maar aan de andere kant voorzien beelden (van God) in onze cultuur in een behoefte.
Kan en mag je God verbeelden?
De Remonstranten staan ruimhartig in dit dilemma. Aan de ene kant zijn het nog echte protestanten die vinden ze dat je God niet specifiek moet verbeelden. Wij kennen God niet volledig, en ons godsbeeld is incompleet. Daarom moet je je niet op beelden vastpinnen maar het ‘beeld’ van God een beetje algemeen houden. Aan de andere kant realiseren Remonstranten zich dat onze cultuur nu eenmaal een beeldcultuur is. Bovendien laat de geschiedenis zien dat mensen altijd al behoefte hebben gehad aan beelden. Hoe je omgaat met het beeldverbod blijft een kwestie van interpretatie.
Spotten met God
De spotprent heeft een rol in onze cultuur, en de meeste christenen in onze samenleving accepteren die rol van spotprenten. Ze laten spot en spotprenten over hun God gelaten over zich heenkomen als de andere kant van de ruimte voor hun geloof. Voor behoudende moslims is dat nog een brug te ver. De gevoeligheid en onverdraagzaamheid ten opzichte van culturele uitingen en commentaar op Allah en Mohammed in de vorm van spotprenten is iets dat in onze westerse cultuur niet meer begrepen wordt.
Voor spotprenten geldt daarom dat timing erg belangrijk is. Soms is er veel ruimte voor spot over een bepaald thema en soms is het even niet zo handig. Daar is fingerspitzengefühl voor nodig: elke keer moet je bij het plaatsen van een spotprent een afweging maken, want de ‘regels’ liggen niet vast. Nodeloos kwetsen is niet nodig, maar aan de andere kant moet je wel de culturele vrijheid koesteren, en spotprenten horen daar nu eenmaal bij.
Je kunt je afvragen welke beelden de tijd en de cultuur zullen overleven. Dat waar we ons nu druk om maken over een paar decennia misschien al niet meer begrepen wordt. Wat zou God er in dat perspectief trouwens zelf van vinden? Een beeldverbod bedient vooral de gekwetstheid van gelovigen. Laten we ter relativering daarom aannemen dat God hier boven staat, die kan wel tegen een spotprent.