Mij spreekt de blomme een tale
Geschreven door Fride Bonda
(Guido Gezelle)
Als ik gedichten van de Vlaamse dichter Guido Gezelle lees, proef ik de verwondering om de schepping. Nog herinner ik me een zeldzame glimlach op het al te ernstige gezicht van mijn vader, toen hij vertelde over Het Schrijverke, een gedicht van Gezelle.
Het zal tijdens een vakantie bij de Friese meren geweest zijn dat mijn zus en ik als kleine meisjes aan de waterkant zaten en naar het leven daar keken. De gele lisdodden, het kroos, waartussen de eenden dobberden, het donkere wateroppervlak met blauwe libellen die er sierlijk overheen zweefden en talloze andere insecten in, op en boven het water. Ook waren er een soort langwerpige vliegen met lange poten die eindeloos rondcirkelden over het water. Wat een beweging, wat een energie! Mijn vader vertelde dat die insecten schrijvertjes genoemd worden. En wat ze schrijven, dat had hij gelezen in een gedicht van Guido Gezelle: ‘wij schrijven, herschrijven, schrijven nòg, den heiligen Name van God’.
Ook in een ander gedicht spreekt deze dichter over zijn verwondering voor het kleine leven in de natuur en de verbondenheid met zijn Schepper:
Mij spreekt de blomme een tale
mij is het kruid beleeft,
mij groet het al te male,
dat God geschapen heeft.
In de dichter borrelen woorden, die hij tot uitdrukking brengt in een gedicht. Bij de musicus borrelt muziek uit haar/zijn binnenste op. Ieder mens kan aangesproken worden in een eigen soort taal en geeft daar op eigen wijze expressie aan. Voor een meubelmaker gaat het hout spreken, voor een tapijtknoper spreken het materiaal en de kleuren…
En voor een arts het menselijk lichaam. In een interview met een forensisch patholoog was ik verrast door haar fascinatie voor het weefsel van het innerlijk van een mens. ‘Al die vormen, kleuren en structuren! het weefsel práátte tegen mij, het vertelde wat er met die patiënt aan de hand was. Niet met woorden, maar met beelden’.
Zo verschillend zijn de talenten van mensen om het geheel van deze wereld gaande te houden. Mooie taal, muziek, uitvindingen, goede zorg voor een ander op welk niveau dan ook; scherpzinnigheid in onderzoek; aandacht voor goed voedsel, goede grond en schone lucht.
Elk onderdeel van het leven op deze aardbol heeft aandacht, verbondenheid en verwondering nodig om een waardig deel van het geheel te kunnen zijn.
Ieder levend wezen heeft een talent om zorg te dragen voor een deel van het geheel, hoe groot of hoe klein ook. Al is het aandacht voor een klein insectje op de waterspiegel dat een glimlach tovert op een al te ernstig gezicht.
Fride Bonda